Lily Bouwmeester

biografie

De toneel- en filmactrice Lily Bouwmeester was de grootste ster van de vooroorlogse Nederlandse geluidsfilm. Vanaf ongeveer haar twaalfde woonde ze bij haar oudtante, de succesvolle actrice Theo Mann - Bouwmeester. Haar ouders, beiden muzikant, waren veel op reis. Mann - Bouwmeester introduceerde haar nichtje in de theaterwereld en binnen een paar jaar speelde Lily Bouwmeester bij het gezelschap van Herman Heijermans.

Haar eerste filmrol had Bouwmeester in Maurits Bingers Majoor Frans (1916) naast de toenmalige steractrice Annie Bos. In de jaren daarna was ze vooral actief op het toneel, al bleef ze bijrollen spelen in stille films. Tot 1935 was Bouwmeester aan verschillende gezelschappen verbonden, waaronder het Nederlandsch Toneel onder leiding van Eduard Verkade, het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad Toneel en het Nederlandsch Indisch Tooneel. Meestal stond ze met haar echtgenoot Theo Frenkel jr. op de planken.

Na een echtscheiding en tweede huwelijk met Cor van der Lugt Melsert jr. (in 1935) stopte ze enige tijd met acteren.

In 1937 werd ze gevraagd voor Pygmalion, de verfilming van George Bernard Shaws toneelstuk. Vanwege het doorslaande succes van deze film werd Bouwmeester een veelgevraagd actrice voor vergelijkbare licht komische meisjesrollen. Zo speelde ze in films als Vadertje Langbeen en Morgen gaat het beter. Haar laatste filmrol vertolkte ze in de mobilisatiefilm Ergens in Nederland. Aanbiedingen voor films van de Duitse filmmaatschappij UFA sloeg ze af.

Na de bevrijding zette ze haar toneelcarrière voort en in 1969 stopte ze definitief met acteren.