Rooie Sien

Samenvatting

Verfilming van het gelijknamige stuk uit 1917 van theaterdirecteur Marius Spree over een vrouw die net als haar moeder vóór haar, dreigt af te glijden naar de prostitutie.

Rooie Sien is het verhaal van een jonge vrouw, dochter van een prostituee. Nadat haar moeder door haar vader is vermoord, wordt zij door haar grootouders opgevoed. In plaats van een burgerlijk bestaan met de kruidenierszoon Gerrit van Buren, verkiest zij het avontuurlijke leven met de sjacheraar Jan Meier. Zij volgt hem en wordt revueartiest in een Amsterdams cabaret. Uit haar relatie met Jan wordt een dochtertje geboren. Als haar vader haar komt opzoeken, keert zij zich van hem af. Maar nadat de relatie uit elkaar is gespat, verzoent zij zich met haar vader en vertrekt zij met hem en haar dochtertje naar Rotterdam, de geboorteplaats van haar moeder.

De hoofdrol in Rooie Sien wordt gespeeld door Willeke Alberti. In 1970 had zij haar acteerdebuut gemaakt in de televisieserie 'De kleine waarheid', waarna filmrollen volgden in de kinderfilm Oom Ferdinand en de toverdrank en Rooie Sien. Het door haar in Rooie Sien gezongen 'Telkens weer' reikte indertijd niet tot de hitparade, maar is wel een van haar bekendste liedjes.

De film begint in 1912. Rooie Sien, een niet meer piepjonge prostituee, werkt in een Amsterdams café voor haar pooier Frans. Op een dag staat echter haar vervreemde echtgenoot Ko op de stoep, in een laatste poging haar terug te winnen en mee te nemen naar Rotterdam, waar hun dochtertje ondertussen door haar grootouders wordt opgevoed. De situatie loopt uit de hand en Ko wurgt Sien. Sientje, de dochter van Rooie Sien en Ko, ontwikkelt zich tot een wat ongedurig meisje; haar grootouders voeden haar liefdevol op maar maken zich zorgen dat ze niet alleen haar rode haar, maar ook het karakter van haar moeder heeft geërfd. Sientjes jeugdvriendje, de oerdegelijke kruidenierszoon Gerrit van Buren, is inmiddels op het punt gekomen de zaak van zijn vader over te nemen. Bij het feest dat bij deze gelegenheid wordt gegeven maakt ze kennis met de mondaine Jan Meier, en ze gaat maar al te graag op zijn voorstel in om revueartiest te worden. Meier is een sjacheraar die overal rekeningen heeft openstaan, maar Sien wil met hem mee en wijst een huwelijksaanzoek van Gerrit af. Meier weet een auditie als duo bij café Belze Marie te krijgen, die ze doorstaan op de onbevangen uitstraling en het talent van Sien.

Op een avond komt Gerrit naar een optreden kijken met Ko, die een relatief milde straf heeft gekregen voor de moord op zijn vrouw. Ko vertelt dat hij haar vader niet is, maar dat Sientje al geboren was toen hij haar moeder leerde kennen. Sien wil nu helemaal niets meer met hem te maken hebben. Sien raakt in verwachting van Jan Meier, waarna hun relatie achteruit holt. Qua carrière gaat het echter voor de wind: de eigenaren van Belze Marie openen een nieuw cabaret in Den Haag waar Sien en Jan succes hebben. Gerrit komt haar bezoeken, maar hij is inmiddels gelukkig met zijn eigen gezin. Ondertussen heeft Jan het aangelegd met een danseres, wat leidt tot spanning op de werkvloer, op Oudejaarsavond 1932 spat de relatie. Jan vertrekt met zijn danseres naar Amsterdam. Dan bezoekt Ko Sien weer: ze is aanvankelijk vijandig, maar als haar dochtertje binnenkomt en vraagt wie die mijnheer is, zegt ze zonder aarzeling 'dat is nou mijn vader'. Gedrieën keren ze terug naar Rotterdam.