Rembrandt Film Co

geschiedenis

De productiemaatschappij Rembrandt Film Co werd in 1915 opgericht door Johan Gildemeijer. Vanaf 1912 was Gildemeijer bedrijfsleider bij de Union Bioscope in Amsterdam en hij was ook korte tijd verbonden aan Filmfabriek Hollandia.

Fatum, de eerste film van Rembrandt Film Co, werd geregisseerd door Theo Frenkel sr. Daarna nam Gildemeijer naast de productie ook de regie in eigen hand.

Van de verschillende speelfilms die Rembrandt Film Co produceerde was Gloria transita de bekendste en meest ambitieuze. In deze film, over de lotgevallen van een operazanger, vertolkten zangers en zangeressen de belangrijkste rollen. Tijdens de filmvertoning zongen zij synchroon de zangpartijen mee. Gloria transita was een groot succes. De film werd jarenlang in de bioscopen vertoond en ook andere zangers namen de zangpartijen voor hun rekening.

Zoals veel filmmaatschappijen had ook Rembrandt Film Co na de Eerste Wereldoorlog moeite zich staande te houden. Met zijn film Gloria fatalis probeerde Gildemeijer het succes van Gloria transita te evenaren, maar na een teleurstellende ontvangst legde Rembrandt Film Co de productie stil.

De maatschappij werd echter niet opgeheven: in de jaren dertig produceerde Gildemeijer, die inmiddels een goedlopende handelsmaatschappij bestierde, nog twee korte muziekfilms onder de naam Rembrandt Film Co. Het bleef bij deze twee experimenten, waarvan de eerste - Romance Impromptu - door het verbranden van de negatieven nooit is afgemaakt.

In 1919 produceerde Gildemeijer in opdracht van de Vereeniging tot Verbreiding van kennis over Nederland in den Vreemde de tweedelige non-fictiefilm Onze Oost, over Nederlands-Indië. Voor deze film maakte hij gebruik van de door kapitein J.C. Lamster gemaakte opnamen voor het Koloniaal Instituut.