Theo Mann - Bouwmeester
biografie
Als telg uit de acteursfamilie Bouwmeester stond Theo Mann - Bouwmeester als kind al op het toneel. Ze begon in het reizend gezelschap van haar vader, en na diens overlijden kreeg ze een betrekking bij een ander gezelschap. Rond haar twintigste speelde ze in de Salon des Variétés in Amsterdam het standaard populaire werk.
Toen ze de Franse actrice Sarah Bernhardt in 1880 zag optreden in Amsterdam, besloot Mann - Bouwmeester diens voorbeeld te volgen. In hetzelfde jaar brak ze door in het stuk 'Froufrou', waarmee Bernhardt ook veel succes had. Mann - Bouwmeester trad in 1885 toe tot de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Toneel, waar ze bijna 35 jaar bij zou blijven.
Bij haar veertigjarig toneeljubileum in 1911 werd haar door erkentelijke toeschouwers de Theo Mann - Bouwmeesterring aangeboden. Deze mocht ze uiteindelijk aan een andere waardige actrice doorgeven. In 1934 werd dat Else Mauhs. Mauhs vond geen van haar collega's goed genoeg voor de onderscheiding, zodat de ring na haar dood in 1959 door een speciaal hiervoor opgerichte stichting werd toegekend aan Caro van Eyck.
In 1912 speelde Mann - Bouwmeester haar eerste grote filmrol, als koningin Iocaste in de Sophocles-verfilming Koning Oedipus. Daarna speelde ze in de melodrama's Mea Culpa en Pro Domo.
Mann - Bouwmeesters deelname aan de toneelspelersstaking van 1920 had tot gevolg dat ze Het Nederlandsch Toneel verliet en ineens geen vast inkomen meer had. Wel speelde ze nog in de films de Helleveeg, Schande en Judith. Haar pensioen werd pas veiliggesteld in 1926 toen de gemeente Amsterdam haar een jaarlijkse toelage toekende. Theo Mann - Bouwmeester was inmiddels halverwege de zeventig. Niet lang daarna volgde haar officiële afscheid.
filmografie
- 1912—Acteurkoningin Jocasta
- 1918—Acteur
- 1918—ActeurGravin de Grancé, zijn vrouw
- 1920—Acteurmevrouw Van Wijck
- 1923—ActeurJane's stiefmoeder
- 1924—ActeurAnne Delcourt, zijn moeder