Pathé Frères in Nederland
In het begin van de twintigste eeuw domineerde de Franse firma Pathé Frères de filmwereld. De maatschappij zette de artistieke en technische maatstaven voor cinema en leverde destijds veel van de in Nederland vertoonde films.
Eind 1905 opende Pathé een filiaal in Amsterdam, als onderdeel van de strategie om een wereldwijd vertakt netwerk van verkooppunten op te bouwen. Twee jaar later stapte Pathé van filmverkoop over op filmverhuur. In het buitenland had de opkomst van de bioscoop tot niet-officiële handel in films geleid. Door de verhuur in eigen hand te nemen wist Pathé het alleenrecht op zijn films te waarborgen.
Deze wereldwijde nieuwe ontwikkeling ging in Nederland gepaard met een aantal avondvullende Amsterdamse filmvertoningen in de zomermaanden van 1907. De pers zag in deze voorstellingen de voorbode van de eerste grote bioscoop in Amsterdam, het in september 1907 geopende Bioscope-Theater van Franz Anton Nöggerath sr. De feitelijke filmdistributie kwam in Nederland later op gang, waarschijnlijk eind 1908 of begin 1909.
Het Amsterdamse filiaal van Pathé werd in 1911 ‘zelfstandig’ onder de naam Kinematograaf Pathé Frères (Cinématographes Pathé Frères). Er kwam een tweede filiaal in Rotterdam en in de hoofdstad opende de bioscoop Theater Pathé zijn deuren. Ook begon Kinematograaf Pathé Frères met de productie van films: onder de naam Hollandsche Film produceerde het bedrijf in 1911 en 1912 een vijftiental korte speelfilms. Daarnaast werden voor het eigen Pathé Journaal met grote regelmaat actualiteiten opgenomen. Vaste cameraman voor het Nederlandse Pathé Journaal was Herman van Luijnen.