Opkomst van distributie
Op 30 juni 1909 kondigde een advertentie in het 'Haarlem’s Dagblad' aan dat Alberts Frères de vertoningsrechten had gekocht van de films van Pathé Frères (Parijs), Urban Trading (Londen) en Gaumont Bruxelles. Het is een voorbeeld van een ingrijpende verandering die optrad in de laatste jaren van het eerste decennium van de twintigste eeuw. De filmverhuur deed op grootschalige wijze haar intrede.
Vanaf dat moment konden vertoners relatief goedkoop nieuwe films of filmprogramma’s huren en werd het financieel rendabel om een bioscoop te exploiteren. Binnen een paar jaar zouden de bioscopen het vertoningscircuit beheersen en werden traditionele vertoners – reisbioscoop- en variété-exploitanten – naar de marges van de filmindustrie verwezen.
De eerste verhuurder in Nederland was waarschijnlijk FAN Film, het bedrijf van Franz Anton Nöggerath sr. en zijn zoon en opvolger Franz Anton Nöggerath jr. Nöggerath sr. was al vertegenwoordiger in Noordwest-Europa voor de Britse firma The Warwick Trading Company en handelde daarnaast in films van Pathé Frères. Zo voorzag hij Alberts Frères in 1906 van nieuwe films nadat de volledige collectie door brand was vernietigd tijdens een reis door België.
In 1910 volgde Jean Desmet het voorbeeld van Nöggerath en verruilde zijn reisbioscoop voor een verhuurkantoor. Aanvankelijk handelde Desmet in volledige filmprogramma's die hij tweedehands op Duitse filmbeurzen kocht. Deze verhuurde hij integraal aan vele, pas opgerichte bioscopen. Eind 1911 begon hij met de verhuur van losse films.
De derde belangrijke distributeur uit deze beginjaren was de Kinematograaf Pathé Frères, het Nederlandse filiaal van Pathé Frères.
Gezamenlijk voorzagen deze drie distributeurs de Nederlandse bioscopen van films en waren daarmee medeverantwoordelijk voor de explosieve toename van Nederlandse bioscopen in de periode 1910-1912.