De aanranding op het Frederiksplein
Samenvatting
Wanneer de Amsterdamse meneer Jansen voor zaken naar Watergraafsmeer moet, brengt zijn jonge echtgenote hem naar het station. Op de terugweg wordt ze bij het oversteken van het Frederiksplein aangeklampt door Sintradelius, een rokkenjager die verkondigt dat hij verliefd is op haar knappe gezicht. Hooghartig negeert mevrouw Jansen hem, maar de bewonderaar volgt haar tot aan haar huis. Samen met de dienstmeid Aaltje slaat ze de deur voor zijn neus dicht voor hij binnen kan komen. Ze belooft Mina, een ferme visvrouw, tien gulden als ze Sintradelius op afstand weet te houden. Aaltje zet de grammofoon aan en Mina installeert zich met een glaasje likeur op de divan. Meneer Jansen komt eerder thuis dan verwacht en is verbaasd als hij een onbekende vrouw op de bank in zijn salon aantreft. Mina ziet hem en denkt dat hij de schurk van het Frederiksplein is. Ze duwt hem de trap af en gooit hem op straat. Vervolgens gaat ze weer op de divan liggen voor nog een likeurtje en een sigaret.
Jansen doet zijn beklag bij een passerende agent, die hem naar het dichtstbijzijnde politiebureau verwijst. Daar hoort hij dat zijn zaak pas over twee weken behandeld kan worden. Wanhopig klopt hij aan bij de buurman, een kruier. Hij sluit zichzelf op in een kist en vraagt de kruier om de kist bij mevrouw Jansen af te leveren en te zeggen dat het de bagage van haar echtgenoot is. Wanneer de kist in de kamer staat, tilt Jansen de deksel op en ziet tot zijn verschrikking dat het afgrijselijke mens er nog steeds is. Snel kruipt hij weer weg, maar het is te laat: Mina heeft hem gezien. Even later wordt de kist het raam uitgeslingerd. Jansen ligt bont en blauw op de stoep, waar zijn vrouw hem te hulp schiet en hem de situatie uitlegt. Vervolgens moet Jansen Mina de beloning betalen voor haar hartstochtelijke verdediging van zijn vrouw.
Informatie
Crew
Geen crewinformatie beschikbaar.Technische notities
Bronnen
G. Donaldson, Of Joy and Sorrow. A Filmography of Dutch Silent Fiction, Amsterdam (1997), pp. 186-187
Algemeen Handelsblad, 23 oktober 1919