Variététheaters
In de beginperiode van de cinema bestonden in Nederland twee vertoningscircuits. In grote steden als Amsterdam en Rotterdam werden regelmatig vertoningen georganiseerd in variététheaters; in de rest van het land gaven rondreizende bioscoopexploitanten filmvoorstellingen op kermissen en jaarmarkten.
De filmvertoningen in de variététheaters maakten deel uit van zogenaamde ‘specialiteitenvoorstellingen’. Tussen of na de optredens van declamerende acteurs, coupletzangers, worstelende IJslanders, gedresseerde zeeleeuwen en dansende acrobaten werd in een tijdsbestek van ongeveer tien minuten een aantal korte films vertoond. Deze films varieerden van actualiteiten en natuurimpressies tot reisbeelden van verre landen en steden.
Net als de rest van het specialiteitenprogramma wisselden de filmprogramma’s om de twee weken. Voor Amsterdamse theaterdirecteuren als F.A. Nöggerath sr. (Variété Flora) en Frits van Haarlem (Carré) betekende dit dat zij elke veertien dagen over nieuwe films moesten beschikken.
Filmverhuur bestond nog niet, dus wendden theaterdirecteuren zich tot productiemaatschappijen voor samenwerking. Ze kochten hun films rechtstreeks van deze producenten en verkochten ze na vertoning door aan andere exploitanten. Zo was Nöggerath vertegenwoordiger van The Warwick Trading Company voor Nederland, Denemarken en Noorwegen en bediende op deze wijze andere vertoners van films. De filmvoorstellingen in Carré werden vanaf eind 1898 verzorgd door de Nederlandsche Biograaf- & Mutoscope Maatschappij – de dochtermaatschappij van de Amerikaanse en Engelse Mutoscope Company.
Naast Amsterdam kende ook Rotterdam een paar grote variététheaters: het Circus Variété en het Casino. Het Circus Variété, met directeur Carl Pfläging, kocht zijn films van F.A. Nöggerath sr. De films in het Casino waren afkomstig van zowel de Mutoscope Maatschappij als van Nöggerath.