Simultaanversies
Door de komst van de geluidsfilm werd de taalbarrière een groot probleem. Stille films waren relatief gemakkelijk aan te passen voor vertoning in diverse landen en taalgebieden, maar voor de geluidsfilm lag dit uiteraard anders: vreemde talen verstond men over het algemeen niet, en dubben of ondertitelen werd pas enkele jaren later ingevoerd. Daarnaast was de productie van geluidsfilms aanzienlijk duurder dan die van stille films.
Als oplossing voor deze problemen werden simultaanproducties – of multi language versions – gemaakt. Dit betekende dat men gelijktijdig verschillende taalversies van een film produceerde. De afzonderlijke scènes van een film werden meerdere malen opgenomen, steeds met een andere cast die in de eigen taal acteerde. De eerste simultaanproductie was de Duitse UFA-film Atlantic (E.A. Dupont, 1929), waarvan zowel een Duitse, Engelse als Franse versie werd gemaakt.
Nooit gerealiseerde plannen
Dit leek ook een lucratieve manier om Nederlandse films te produceren. Zo was het de bedoeling dat van De Jantjes een Duitse versie werd gemaakt. Regisseur Jaap Speyer had al eerder een simultaanversie geregisseerd (Moritz macht sein Glúck. Meyer & Co, 1930) en was nu ook verantwoordeljk voor de Duitse versie van De Jantjes, die Die drei Matrosen moest heten. Deze film is echter nooit uitgebracht.
Andere pogingen leden eveneens schipbreuk. Van zowel Dood water van Gerard Rutten als van Suikerfreule - van de voorheen in Duitsland werkzame Haro van Peski - zouden Duitse versies worden gemaakt, maar in beide gevallen bleef het slechts bij een voornemen.
Uiteindelijk werd in de eerste helft van de jaren dertig één enkele simultaanversie gemaakt: Wasch gemakkelijk… wasch voordeelig van de Duitse regisseur Johannes Guter. Dit was een van de vele versies van de reclamefilm Wäsche – Waschen – Wohlergehen voor het wasmiddel Persil. Aan deze bijna twee uur durende speelfilm werkten echter geen Nederlandse producenten of financiers mee, wel een aantal Nederlandse acteurs en actrices. De film werd hoofdzakelijk in de ochtenduren vertoond voor een specifieke doelgroep: de Nederlandse huisvrouw.
De echte productie van simultaanversies moest echter nog beginnen.
Nederlandse simultaanversies
Op 29 maart 1935 was de eerste van een de in totaal zes vervaardigde Nederlandse simultaanproducties in de bioscopen te zien: De vier Mullers van de Oostenrijkse regisseur Rudolf Meinert. Het is de Nederlandse versie van de Oostenrijkse film Alles für die Firma. Er zouden nog vijf films volgen, maar erg succesvol waren deze niet. In de ogen van het publiek bleven het toch buitenlandse films met ‘toevallig’ een Nederlandse cast.
In de loop van de jaren dertig nam het aantal simultaanversies wereldwijd af. In Nederland viel de simultaanproductie geheel weg na een korte opleving in de periode 1935-1937. Wel werden in de jaren vijftig en begin jaren zestig nog een paar Nederlandse simultaanversies gemaakt, maar daarna was het fenomeen verdwenen.
In tegenstelling tot veel andere landen koos Nederland er overigens voor om niet-Nederlands gesproken films te ondertitelen. Loet C. Barnstijn liet begin jaren dertig nog wel een paar films nasynchroniseren of dubben, maar daarna was dat snel afgelopen. Een van zijn nagesynchroniseerde films was Der Geheimagent (1932) van en met de Duitse acteur Harry Piel. In Nederland werd deze film uitgebracht onder de titel De onbekende passagier.
Nederlandse simultaanversies vóór 1940:
• De vier Mullers (Alles für die Firma)
• Fientje Peters – Poste restante (Hilde Petersen – Postlagernd)
• ’t Was één april (April, April)
• Klokslag twaalf (Quand minuit sonnera)
• De man zonder hart (L’homme sans coeur)
• Drie wenschen (I tre desiseri)
Nederlandse simultaanversies na de Tweede Wereldoorlog:
• Niet tevergeefs (But Not in Vain)
• Ciske, de Rat (Ciske, ein Kind braucht Liebe)
• Jenny (Acht Mädels im Boot)
• Plantage Tamarinde