Filmische achtervolgingen
Aan het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde de zogenaamde chase film (achtervolgingsfilm) zich tot een populair genre. Deze films hadden vaak een eenvoudige, lineaire narratieve structuur: de opnamen volgden elkaar als vanzelfsprekend op en behoefden verder geen uitleg of explicatie.
Aanvankelijk maakten achtervolgingsscènes deel uit van een langere film (zoals in The Great Train Robbery van Edwin Porter uit 1903), maar al snel kwam de achtervolging los te staan van het geheel en werd de chase film een genre op zichzelf. De beroemdste en meest nagevolgde achtervolgingsfilm was Personal (1904) van Edwin Porter. In deze film heeft een jongeman een afspraak met een vrouw, maar als hij op de afgesproken plaats verschijnt, staat een groot aantal trouwlustige vrouwen hem op te wachten. Hij vlucht, achtervolgd door de dames.
Enorm succes
Na het grote succes van Personal verschenen al snel versies van hetzelfde verhaal bij andere maatschappijen. Zo kwam Edison in 1904 met How a French Nobleman Got a Wife Through the Personal Colums of the New York Herald en volgde Pathé een jaar later met Dix femmes pour un mari. Begin 1905 maakten ook de gebroeders Mullens (Alberts Frères) een film met hetzelfde onderwerp: Ah! Ah! die Oscar, opgenomen in Scheveningen. De film werd een enorm succes.
De gebroeders Mullens gingen voort op de ingeslagen weg met De mésaventure van een Fransch heertje zonder pantalon aan het strand te Zandvoort. Ook in deze film staat de achtervolging centraal, maar dit genre werd gecombineerd met de lokale opname, destijds ook zeer populair. De mésaventure van een Fransch heertje… werd een onmiddellijke hit, mede dankzij de publiciteit die er omheen was gecreëerd.
Landelijke aandacht
Een jaar later maakten de gebroeders Mullens opnieuw een achtervolgingsfilm volgens het beproefde recept. Deze keer was het niet nodig een 'nationale hype' te creëren, zoals bij De mésaventure van een Fransch heertje… was gebeurd. De filmers maakten handig gebruik van de commotie rondom de beruchte Haarlemse moordenaar Frans Rosier, die in februari 1906 uit het Rijkskrankzinnigengesticht in Medemblik ontsnapte.
Zo togen Albert en Willy Mullens begin maart 1906 naar het Friese dorp Marssum – onder de rook van Leeuwarden – waar ze op dat moment met hun reisbioscoop stonden. Met medewerking van de plaatselijke bevolking filmden ze daar Een fantasie-jacht op Frans Rosier, een 'amusante parodie' in acht delen. In de film bleek de achtervolgde man uiteindelijk niet Frans Rosier te zijn, maar een onschuldige die de pech had op de moordenaar te lijken.