De zaak Hanna Kuijt
Tot begin jaren dertig was het betrekkelijk gemakkelijk om je als vreemdeling in Nederland te vestigen. Dat veranderde echter toen na de Rijksdagbrand op 27 februari 1933 het aantal communistische en joodse vluchtelingen enorm toenam, vanwege de dreiging van het Duitse nationaal-socialistische regime.
Mazen in de wet
Het werd vluchtelingen al snel verboden om in Nederland te werken. Maar in de Nederlandse filmindustrie, die goede connecties had met de Duitse, werden mazen in de wet gevonden. De on-Nederlandse kwaliteit van de Duitse vakmensen was voor de prille Nederlandse filmindustrie te aantrekkelijk om te laten lopen. Midden jaren dertig werkten aan elke Nederlandse speelfilm wel enkele Duitsers mee.
De Nederlandse Vakvereeniging van Filmkunstenaars (NVF) vond het eind 1934 tijd om aan de bel te trekken. Aanleiding was de film De big van het regiment, waarvoor productent Monopole-DLS vier immigranten had aangetrokken: de Duitse Pool Max Nosseck (regie), de Oostenrijkers Adolf Schlasy (camera) en Erwin Scharf (decor) en de Duitse Hanna Kuijt (montage).
De zaak Kuijt
De eerste drie immigranten kregen een werkvergunning, maar de aanstelling van Hanna Kuijt (die in Duitsland had gewerkt onder haar eigen naam Hanne Kuyt) was de spreekwoordelijke druppel: haar werd een werkvergunning geweigerd. Toen ze bij een controle toch voor Monopole bleek te werken en de Rijksdienst der Werkeloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling ingreep, legde Monopole al het werk aan de film stil met als argument dat Kuijt onmisbaar was. De zaak Kuijt werd in de laatste weken van 1934 in de vakbladen en media uitgebreid besproken. De houding van de NVF in dezen was voor Max de Haas, Simon Koster en Gerard Rutten reden om in een boze brief in onder meer Het Vaderland hun lidmaatschap van de NVF op te zeggen.
Een compromis
Uiteindelijk werd een compromis gesloten: naast elke immigrant die werd ingezet voor cruciale taken als regie, scenario of decorbouw, moest een Nederlander worden aangesteld. Op deze manier zouden geen Nederlandse banen verloren gaan en konden de Nederlandse crewleden vakkennis opdoen van hun meer ervaren Duitse collega’s.
Kuijt kreeg haar werkvergunning – en een Nederlandse co-editor, Bernard Keulen. Haar andere buitenlandse collega’s werden bijgestaan door Jan Teunissen (regie), Henk Alsem en Otto van Neijenhoff (camera) en Henk Wegerif (decor).
Korte bloeiperiode
De bloei die in 1934 in de Nederlandse speelfilmproductie inzette was helaas van korte duur. Wel verwierven enkele Duitsers zich een vaste plaats in de Nederlandse filmindustrie. De bekendste onder hen is de producent Rudolf Meyer, die actief was tot in de jaren zestig. Veel gevluchte filmvaklieden reisden echter door naar landen met een gunstiger filmklimaat, zoals Frankrijk of Engeland en, voor wie de kans kreeg, de Verenigde Staten.
Velen die in Nederland achterbleven werden in de Tweede Wereldoorlog vervolgd. De joodse Hanna Kuijt kwam om in een concentratiekamp.