Buitenlandse producties in Cinetone in de jaren vijftig en zestig
'Een alles-in-één-studio, zonder capsones'
‘Listen. Dit is een kleine studio, zonder capsones. Zo hebben jullie ze in Hollywood ook.’ Zo introduceerde studio-en productiemanager Bobby Rosenboom zijn Cinetone bij buitenlandse producers. Aangezien de Nederlandse filmproductie maar moeizaam op gang kwam, probeerde hij ook buiten de landsgrenzen producties binnen te halen. De komst van buitenlandse producers en filmploegen vormde dé kans voor het studiopersoneel om meer ervaring op te doen. De jaren vijftig begonnen goed met een grote opdracht: de afwerking en nasynchronisatie van een aantal Marshallfilms die gemaakt werden met geld van en ter promotie van de Marshallhulp- voor de Europese markt.
Begin jaren vijftig was bovendien de gulden erg goedkoop ten opzichte van de dollar. Dat trok in 1954 filmproducent en -regisseur Arthur Dreifuss naar Cinetone. Hij maakte er voor de Amerikaanse televisie een serie van zesentwintig afleveringen gebaseerd op afzonderlijke case stories uit de archieven van de ‘American Intelligence’.
Directeur Frits Peters kondigde Secret File USA aan als ‘de grote kans van de Nederlandse filmindustrie’. Door de komst van de Amerikanen draaide de studio dan ook op volle toeren en de buitenlanders namen veel technische knowhow mee, waar ze hier heel wat van konden leren. De Cinetoners werden volop ingezet en de werklust was groot: avond- en nachtwerk was, vooral in het lab, aan de orde van de dag. Dat was in Groot-Brittannië, waar de vakbond de arbeiders een sterke positie gaf, wel anders. Bovendien, zo vertelt oud-chef van het Cinetonelaboratorium Herman Greven, stonden de Nederlanders er toen al bekend om dat ze goed Engels spraken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Fransen. Cinetone zelf had daarbij een ideale ligging, met een keur aan verschillende karakteristieke locaties op nog geen halfuur rijden. Arthur Dreifuss beviel dit alles zo goed dat hij in de jaren vijftig en zestig in Cinetone nog twee films maakte: The Last Blitzkrieg (1959) en 10:32.
Juist het feit dat in Cinetone alles aanwezig was om een complete film af te leveren, maakte het voor buitenlandse regisseurs aantrekkelijk om naar Duivendrecht te komen, vertelt Frans Weisz. Hij begon zijn lange carrière bij Cinetone bij verschillende buitenlandse producties. Zijn eerste baantje had hij als assistent van de scriptgirl bij de Amerikaanse kinderfilm A Dog of Flanders (James Clark, 1958). Net als in Secret File USA speelden er bij die film een aantal Nederlandse acteurs mee en op de credits staan ook vele Cinetonemedewerkers.
Uit de markt geprijsd
Eind jaren vijftig steeg de welvaart in Nederland en daarmee ook de waarde van de gulden ten opzichte van de dollar. De producenten brachten daarom vaak een grote eigen crew mee en maakten niet of nauwelijks gebruik van de studio. Bobby Rosenboom: 'We zijn uit de markt geprijsd […] Een werkman kost mij hier evenveel als in Hollywood'. De buitenlandse studio’s met meer ervaren personeel trokken dan aan het langste eind.
In 1960 werd nog wel een bijzondere buitenlandse productie gemaakt in Cinetone: de Frans/Italiaanse speelfilm La ragazza in vetrina van Luciano Emmer. Voor deze film, over twee Italiaanse gastarbeiders die de Amsterdamse Wallen bezoeken, werd een stuk gracht minutieus nagebouwd in Cinetone. Frans Weisz, die bij deze film productie-assistent was, vertelt over het enorme verschil in niveau met de Italiaanse filmcrew, die net met Fellini de opnames van La Dolce Vita had afgerond. 'Er werd het uiterste van ons gevergd, en we zetten ons dan ook enorm in', aldus Weisz.
Deze productie zou echter helaas een uitzondering blijken in de jaren zestig; de meeste filmcrews die locatie-opnamen wilden maken van Amsterdam of Nederland, maakten alleen gebruik van de productiemanager van Cinetone en gingen voor de studio-opnamen door naar Frankrijk of West-Duitsland. Zelfs het huis van Anne Frank werd voor The Diary of Anne Frank (George Stevens, 1959) nagebouwd in de MGM-studio’s. De grotere studio’s in het buitenland hadden veel macht en een betere concurrentiepositie. Ook het risico om mee te investeren in de film, wat Rosenboom vaak gevraagd werd, was voor een kleine studio als Cinetone te groot. Het was dus onmogelijk om tegen de concurrentie in het buitenland op te boksen, en ook de gehoopte opvolgers van Secret File USA bleven uit.
Buitenlandse films die in de jaren vijftig en begin jaren zestig zijn opgenomen in de Cinetone Studio’s
- Secret File USA, Verenigde Staten, Arthur Dreifuss en Harold Young, 1954 (televisie-serie)
- Assignment Abroad, Verenigde Staten, Arthur Dreifuss en Harold Young, 1955 (compilatiefilm van drie Secret File USA-afleveringen)
- Spy in the Sky, Verenigde Staten, William Lee Wilder, 1958
- A Dog of Flanders, Verenigde Staten, James Clark, 1959
- The Last Blitzkrieg, Verenigde Staten, Arthur Dreifuss, 1959
- La ragazza in vetrina, Italië/Frankrijk, Luciano Emmer, 1960
- The Director, Verenigde Staten, Ralph Levy en Richard Kinon, 1963 (drie pilots voor een televisie-serie)