Kleur- en vormafwisseling op 'Choo-choo' jazz
Samenvatting
In het blad Filmliga van februari 1932 gaat Willem Bon uitgebreid in op de filmexperimenten die in Studio Ivens worden gedaan.
Hij beschrijft daarbij twee filmexperimenten die hijzelf heeft gemaakt. Over de eerste - Is er overeenstemming tusschen klank, rhythme en kleurafwisseling? – merkt Bon op:
‘Ik heb mij thans de vraag gesteld: is er een overeenstemming tusschen kleurafwisseling en geluidsrythme, m.a.w. wordt geluidsrythme (muziekrythme) versterkt door synchrone kleurafwisseling? Om het experiment zoo zuiver mogelijk te houden, ben ik eerst begonnen met een filmpje, waarbij ik alle vorm en beweging wegliet. Ik filmde alleen kleurflitsen, synchroon opgenomen op een fragment van de sterk-rythmische ‘Bolero’ van Ravel’.
Bon liet zich voor de film inspireren door de muziek die Lou Lichtveld schreef voor de film Philips Radio van Joris Ivens en films als Opus II, III en IV van Walter Ruttmann.
In Kleur- en vormafwisseling op ‘’Choo-choo’ jazz - Bons tweede experiment en gemaakt in samenwerking met Joop Huisken - bedient hij zich van hetzelfde procédé. Bon beschrijft het als een ‘kort filmpje, bestaande uit gekleurde vormen, rythmisch gemonteerd op gesyncopeerde jazz-muziek’.
Centraal in dit experiment staat de kleurafwisseling. Kleur die in de optiek van Bon niet tot doel heeft om de. ‘realiteitsweergave’ te verhogen, maar vooral; dient als ‘compositie-element’ voor de absolute film.
Het zijn twee experimenten waarin de theorieën van de Filmliga zoals geformuleerd door Menno ter Braak in zijn boek Cinema Militants doorklinken. Film als een ‘dynamisch-visueele’ kunstform waarbij de onderlinge wisselwerking tussen de filmische elementen centraal staat. De films representeren geen buiten de film liggende werkelijkheid, maar verwijzen naar niets anders dan zichzelf. Het zijn experimenten die de puur formele kwaliteiten van het medium onderzoeken.
Informatie
Afbeeldingen
Crew
-
Montage
-
Regisseur