Diepte
Samenvatting
Al in de aftiteling van de film wordt Diepte beschreven als een ‘absolute film’. De ‘absolute film’ is een genre binnen de avant-garde film van de jaren twintig en dertig. Hierbij verwijst de term absoluut naar het feit dat de ingezette filmische middelen (zowel beeld, klank, ritme als kleur) als puur autonoom gegeven worden ingezet. Ze verwijzen niet naar een buiten de film liggende realiteit, representeren niets, maar bestaan enkel in relatie tot elkaar. Het is daarbij niet van belang of de beelden aan de werkelijkheid ontleend zijn of dat het puur abstracte beelden zijn.
In Nederland was Menno ter Braak de belangrijkste propagandist van het genre. In zijn pamflet De absolute film uit 1931 gaat hij uitgebreid op het genre in. Ter Braak noemt niet alleen de alom erkende films van Eggeling, Richter en Dulac (Le coquille et le clergyman) als voorbeelden van de absolute film, maar rekent ook films van Eisenstein en Pudovkin en Dreyers Jeanne d’Arc tot het genre. In deze films componeren de makers hun eigen filmwerkelijkheid componeren. Daarbij richten ze zich volledig op het uitbuiten van de filmische mogelijkheden van het medium. Het zijn films waarin de wisselwerking tussen de filmische elementen centraal staan.
Dupont wil in Diepte bovenal harmonie laten zien. Dit doet hij met zowel abstracte, geanimeerde beelden als met live-action beelden. Het maakt de film tot een combinatie van de Duitse, abstracte absolute film en haar Franse variant cinema pur die veel meer gebruikmaakt van beelden die zijn ontleend aan de werkelijkheid.
Informatie
Afbeeldingen
Crew
-
Regisseur
-
Producent