Abraham Tuschinski
biografie
Abraham Tuschinski was een Pools-joodse confectiekleermaker die in 1904 op doorreis naar de Verenigde Staten in Rotterdam bleef hangen. Daar begon hij een hotel met kosjere keuken voor de vele Oost-Europese joden die op de boot naar de Verenigde Staten wachtten.
Rond 1910 opende hij met hulp van zijn zwagers Hermann Ehrlich en Hermann Gerschtanowitz zijn eerste bioscoop Thalia aan de Rotterdamse Hoogstraat. Met meerdere Rotterdamse bioscopen in zijn bezit opende hij in 1921 zijn eerste Amsterdamse bioscoop: het Theater Tuschinski aan de Reguliersbreestraat. Dit filmpaleis had een ongekend luxueuze inrichting en geldt nog steeds als een van de weelderigste filmtheaters van Nederland. Een extra attractie vormde het Tuschinski-theaterorkest van Max Tak, dat de begeleiding bij de films verzorgde. In 1924 nam Tuschinski in Rotterdam het Grand Théâtre over, destijds de grootste bioscoop van Nederland. Het Grand Théâtre huisvestte de kleine bioscoop Studio 32, waar Tuschinski artistiek verantwoorde films vertoonde zoals de Filmliga die graag zag.
Door een stroom luxe-investeringen en de hoge erfpacht van een Haags kavel dreigde in 1936 een failissement. Uiteindelijk redde Tuschinski de zaak door zijn bioscopen onder te brengen in de Tuschinski Bioscoop-Exploitatie Maatschappij (Tubem). Vanaf dat moment waren Tuschinski, Ehrlich en Gerschtanowitz nog wel directeur, maar niet langer eigenaar van hun onderneming. De oprichting van Tubem betekende het einde van Tuschinski's imperium. In 1939, een paar maanden na het overlijden van Tuschinski's zoon Will, besloot Tubem de Tuschinski-theaters te verhuren aan het Duitse Tobis.
Thalia, Grand Théâtre en de bioscoop Olympia werden in mei 1940 bij het bombardement op Rotterdam verwoest. Op 31 augustus - de verjaardag van koningin Wilhelmina - werd na het uithangen van de Nederlandse en Britse vlag aan de gevel van Theater Tuschinski het voltallige personeel door de Duitsers opgepakt. Wat Tuschinski nog restte aan zeggenschap over zijn bedrijf werd hem in de volgende maanden ontnomen. Hij en zijn vrouw Manja doken onder, maar werden uiteindelijk gearresteerd. Ze kwamen om in Auschwitz. Ook zijn zwagers en hun echtgenotes overleefden de oorlog niet.
filmografie
- 1916—Producent
- 1916—Producent
- 1917—Producent
- 1918—Producent
- 1919—Producent